Weer één van die dagen. Gisteren er al van 0400 to 2000 erbij geweest, om 2330 uit het nest gehaald door de derde stuurman, ruim 1 was vol, we moesten pontons gooien. Ik had tevoren geregeld dat we voldoende volk zouden hebben, derde stuurman, en na twaalven de tweede, vier matrozen en drie leerlingen. Beetje overdreven, maar dan kon ik de stuurman van de wacht de belading in de gaten laten houden in verband met de helling van het schip. Bleek wel nodig, want om een boot overeind te houden, daar had de plaatselijke stuwadoor geen kaas gegeten. Die liet het schip rustig vier graden scheefvallen. En bij meer dan drie graden doen de kranen het niet meer. us ik moest regelmatig een brul naar de tweede geven om het schip overeind te houden.
Van af half twaalf tot half vier met de pontons bezig geweest. We wilden net nummer drie neerleggen toen de stuwadoor langs kwam: maar daar kun je niks neerleggen want het ruim moet nog open om te fumigeren. Wat nou dan weer. Fumigeren is gifgas in de ruimen brengen zodat alle ongewenste beestjes het loodje leggen. Punt één, waarom kom je daar nu pas mee, en punt twee, we gooien nu het ruim dicht, het is vol en er komt niets meer bij. Je kunt zo die gaspatronen erin flikkeren en dan hebben we er geen omkijken naar.
Het antwoord op punt één was een beleefde verontschuldiging. Begrijp ik ook wel, op zo'n gespecialiseerde terminal komen bijna alleen maar speciale schepen. De mensen die daarop varen weten dat allemaal uit routine. De agent, die er de hele tijd bij gebleven is, vertelde dat ze de ogen uitkeken naar onze manier van werken. Dat kenden zij weer niet. Ruim klaarmaken, pontonnen shiften, rolpontons verplaatsen, in één keer een heel ruim volgooien zonder dat het schip in tweeën breekt, dat waren ze helemaal niet gewend.
Onder tussen moest ik wel tijdens de operatie een alternatief plannetje verzinnen om de boel toch draaiende te houden. Ik had namelijk het zo gepland dat heel ruim één helemaal klaar zou zijn vóór het afladen. Dat zou tijd schelen bij het zeeklaar maken. Dat voordeel verloor ik daarmee, want ik moest na het fumigeren, wat natuurlijk ook tijd neemt, niet vier pontons verplaatsen, maar tien stuks. Dat heb ik dan ook in vrij duidelijk bewoordingen aan die agent vermeld. Die had tevoren gevraagd hoeveel tijd we nodig zouden hebben. Maar als ik niet alle info heb, dan wordt het anders.
Het antwoord op vraag twee was interessant: het is om de trimmers te beschermen. Er mag geen gifgas gebruikt worden zolang er stuwadoors aan boord zijn. Mooi, heel begrijpelijk, maar, hoe zit het met de bemanning? Die mogen wel de moord steken?
Na de pontons de rolpontons verplaatst, zodat ze in ruim twee voor en achter met twee chutes konden werken, maar toen waren er nog maar 2500 te gaan. bij 1400 ton per uur is dat krap twee uur. Afladen duurt altijd wat langer, omdat je vaker de chute moet verplaatsen, en ik moet zo af en toe met cijfertjes goochelen.
Ondertussen moet de chute even stilliggen anders klopt de berekening niet meer. Je schiet dus even als een kakkerlak heen weer van de diepgangsmerken naar je berekening en weer terug. Ik ben dus vanaf een uur of hal vijf aan het rekenen geweest, en even na zessen was het gedaan. Ik heb ze gewoon laten doorladen, omdat ik met de pontons aan dek voldoende speelruimte had om de trim nog wat aan te passen.
We hebben uiteindelijk dan ook de pontons een stapeltje verder naar achteren gelegd. Dat kwam omdat de stuwagefactor, zeg maar het soortelijk gewicht, van de lading niet helemaal klopten. De lading was wat zwaarder dan opgegeven, daardoor was er meer tonnen lading in ruim één gekomen en kreeg het schip wat meer trim achterover. Dat heb ik opgelost door in ruim twee wat meer lading achterin te laten gooien, en de pontons wat meer naar achteren te schuiven. Uiteindelijk kwam het best mooi uit.
Nog even een final draftsurvey maken. Zelfs dat klopte. Wachten op de fumigeerder, maar die kwam vlot. Pillen in het ruim gegooid, en de ruimen dicht. Oh ja, we komen ook nog de ruimen verzegelen. Weer iets wat ze niet van te voren verteld hadden. Waarschijnlijk vanwege onze veiligheid werden alle toegangen verzegeld. Het blijft gifgas, en er bestaat een kans, vrij groot zelfs, dat dit gas vanuit de ruimen naar de toegangen lekt. Daar moet je dus niet komen. Alleen hebben wij gecombineerde ruimingangen en opslagruimtes. Op die manier kunnen we tijdens de reis niet bij onze opslag. Normaal hebben we dat ook niet nodig, maar toch.
Het ergste is de bak. Daar moeten we wel regelmatig zijn. En die staat wel in verbinding met de ruimingang. We hebben daar toen maar een ventilator aangezet voor de boegschroefkamer, de deuren zodanig open en dicht gezet dat eventueel gas naar buiten wordt geblazen en de bemanning geïnstrueerd dat ze bij het minste of geringste gekke luchtje eruit moeten gaan. Menselijkerwijze moet dat voldoende zijn.
Leuk is dat de vent die het schip moest verzegelen als een blind paard aan het zegelen is geweest, en de hele verkeerde plaatsen heeft verzegeld. Hij had ook een opslagruimte verzegeld waar we onze kettingspruiten bewaren om de pontons te kunnen tillen. Die moest dus weer open. Verklaring opgesteld, foto's gemaakt en de zegel er maar weer afgeropt.
Na vertrek maar plakkaten gemaakt met een waarschuwing erop, en de echte ingangen maar voorzien van zo'n plakkaat en een tierep, zodat niemand er per ongeluk in kan gaan.
Toen maar ontbeten. Na ontbijt zeeklaar maken en de pontons op de juiste plek brengen, half elf klaar. Precies wat ik de kapitein voorspeld had. Stom toeval natuurlijk, maar dat moet je niemand vertellen. Elf uur de loods. Die was zelfs te vroeg. Dan kunnen we weg, toch? Nee. We moeten nog wachten op de mijnheer van Port State Control, die kwam kijken of de bemerkingen van Sao Sebastiao naar genoegen opgelost waren. Dat was gelukkig geen probleem. Hij heeft de helft bekeken en voor de rest geloofde hij het wel. Hij had mee te doen volgens de agent. Na ons nog vijf schepen te inspecteren. Half één gingen we weg. Om vier uur weer op wacht.
'k Heb goed geslapen, dat wel.