KERSTGEDICHT
Oh, Kerstnacht schooner dan de dagen, is een eeuwen oud gedicht,
met gerijmde zinnen.
In een oude taal wordt daarin de Kerstsfeer belicht.
Ook mij bekruipt elkaar jaar rond deze tijd een gevoel van diep sentiment.
Is het de tweestrijd in mij die steeds woedt, om wie je wel of niet bent.
Nee, het is waarschijnlijk eerder een intens verlangen naar vroeger tijden,
een tijd die men door de kerkelijke kalender gedwongen, niet kon meiden.
Toen was alles helder en waren de dingen geregeld met de onfeilbaarheid van een klok.
Iets anders bedenken, uit de pas lopen, opstandig zijn, het kwam niet in je op.
Het moge beklemmend hebben gewerkt op mensen en ontwikkelingen en dies meer.
Maar het gaf je uren van puur genoegen, zekerheid en hoop in het winters donker, steeds weer.
Ik geef mezelf nog elk jaar de ruimte om te zwelgen in die nostalgie, geheel ongeremd.
Welk kind werd er meer dan in die tijd van armoede, door zijn moeder zo zeer verwend.
Zij was het die rond Kerstmis in huis kon toveren met eten en sfeer.
Dat ware genoegen, mij zo dierbaar, kent men heden niet meer.
Met weinig meer dan wat konijnen door mijzelf gevoerd kon een kerstmaal op tafel verschijnen,
dat in mijn herinnering en beleving een al la carte diner geheel deed verdwijnen.
Ik zou het ze zo graag gunnen aan de mens die nu de supermarkt leeg heeft gekocht,
dat zij zouden ervaren hoe in onze jeugd de Kersttijd ons echt toen verenen vermocht.
Nu is men bezig met het uitsteken van elkanders ogen middels eten en drank.
Dat nu, is een kerstfeest, waarvoor ik graag bedank.
Laat mij maar dromen in nostalgie, lekker sentimenteel bij een simpel glas wijn.
Niemand ontneemt mij de kans om elk jaar rond de Kerst gewoon mezelf
te zijn.