Laatst zag ik een hele oude herhaling van Kopspijkers. De gast van Jack Spijkerman was Ton van Reen. Van Reen had een boek geschreven,
Klein volk, leven en werken van de kabouter, over het ontstaan van de mythe van kabouters. Ik kan er niet veel over vinden maar hier een kleine samenvatting van zijn boek.
Quote:
De schrijver Ton van Reen uit Maasbree schreef een boek over de échte kabouters, het kleine volk van vlees en bloed, genaamd Klein volk, leven en werken van de kabouter. Zijn boekenpresentatie vindt plaats in een boerderij in Helden waarvan vaststaat dat er echte kabouters gewerkt hebben. Dit waren verstoten kinderen. Ze werden verstoten omdat ze mongool, zwakzinnig, een gebrek hadden. Deze outcasts leefde letterlijk aan de rand van de samenleving, verscholen in de bossen, vaak in de buurt van de boerderijen waar ze geboren waren en waar ze vaak s nachts ongezien zwaar werk deden voor wat eten en drinken.
Van Reen was als kind in de ban van volksverhalen. Hij heeft ook verhalen van ooggetuigen zoals zijn oma. Zij vertelde hem verhalen over kabouters, maar zei erbij dat het geen sprookjes waren. Er zijn nog ooggetuigen die leven zoals een 85-jarige die op zijn 10e er drie tegenkwam: die ouder mannetjes met baard. Ze schrokken want ze wilden niet graag gezien worden.
Van Reen heeft er nooit geen gezien want rond 1900 is dit verschijnsel langzaam verdwenen door de verpleging. Vanaf die tijd werden ze opgevangen in instellingen en gestichten. Ook daar was hun leven zwaar.
Het was vooral een typisch brabants en limburgs verschijnsel door de kleine gehuchten waar de mensen generaties lang bleven wonen. Er was dus veel inteelt met alle gevolgen vandien. De katholieke kerk schilderde ze af als duivelskinderen. Mongooltjes mochten tot de jaren vijftig bijvoorbeeld niet in de kerk. Ze werden in ongewijde grond begraven en gezien als ongelovigen.
Dit was de aanleiding voor zijn boek als een soort van eerherstel van de verstoten kinderen, om te laten weten hoe slecht ze behandeld werden. We moeten ons realiseren dat kabouters geen geesten, maar mensen waren die veel hebben geleden omdat ze uit de samenleving waren verstoten..
Van dezelfde site:
Quote:
Ton van Reen
Klein volk
Leven en werken van de kabouter
geschiedenis/folklore, 2002, 188 blz
Een boeiend klein boek over kabouters. Niet over de dwerg uit sprookjes, maar over de kabouter uit Brabantse en Limburgse legendes, legendes die zijn ontstaan uit daadwerkelijke ontmoetingen tussen de grote en de kleine mens.
Ton van Reen begint zijn boek met een uiteenzetting over wat er bekend is over het vroegere leven van de kleine mensen, verstoten uit de maatschappij, door gelovige katholieken geschuwd. Levend in bos en veld, waaruit ze veelal 's nachts naar boerderijen trokken om in ruil voor wat eten vuil werk op te knappen.
Vele legendes zijn er ontstaan rondom deze kabouters. Zestien van deze legendes zijn verzameld in het tweede deel van het boek.
Het boek besluit met drie getuigenissen van mensen die in hun jonge jaren nog contact hebben gehad met deze kabouters.
Na het lezen van dit boek kijk je toch wel anders aan tegen de beelden van tuinkabouters die op menig gazon zijn te bewonderen. Dat zijn geen sprookjesfiguren, maar beelden gemodelleerd naar echte mensen. Als zodanig bestaan (hier) geen kabouters meer. Kleine mensen, mensen die door een aangeboren groeistoornis klein blijven en nog een aantal andere typische uiterlijke kenmerken hebben waardoor men vroeger dacht dat het duivelskinderen waren, die mensen leven nu middenin de maatschappij, in een aangepaste woning, hebben een aangepaste werkplek, en zijn volwaardige burgers. De kabouter was een verstotene, en stond in de denkwereld van 'gewone' mensen ergens tussen de gewone wereld en de wereld van duivels en kwade geesten. Er ontstonden legendes, verhalen die min of meer voor waar werden aangenomen. De scheiding tussen fantasie en werkelijkheid was vroeger misschien minder duidelijk, en lag in ieder geval anders dan nu.
Ik vind zijn verhaal best aannemelijk, wat vinden jullie ervan?