Vandaag aangekomen in Rauma. Slecht bericht voor de rederij. We komen wel voor de kant, maar laden begint pas maandag. Twee hele dagen vertraging. Dat kan nooit uit. En de bemanning? Die moet uit arremoede maar de wal op. Voor mij zo ongeveer de eerste keer in 13 jaar (Zolang ik bij deze rederij vaar) dat we een weekend zonder werken over liggen.
Onderweg vanaf het Kieler Kanaal het mooiste weer van de wereld. Nagenoeg bladstil. Het zeewater begint al wat warmer te worden dus was er ook geen mist. Dat wil in het voorjaar wel eens gebeuren.
De Oostzee is eigenlijk maar een vreemd zeetje. Relatief klein met een nauwe toevaart (Sont, Grote Belt en Kleine Belt, de wateren tussen de Deense eilanden). Omdat er veel rivieren in uitkomen is er veel toevoer van zoetwater. Anders dan in de Middellandse Zee, waar veel water weer verdampt door de hogere temperatuur, is de Oostzee brak. Hoe verder je naar het noorden komt is het bijna zoet. Verder is de Middellandse zee behoorlijk diep, terwijl de Oostzee relatief ondiep is. In de winter heb je daardoor een snelle afkoeling van het water. Samen met het lage zoutgehalte bevriest het dan ook gauw. Het ijsseizoen beging meestal in januari en loopt tot maart. In strenge winters kan het echter van november tot juni duren. Het dichtvriezen begint vanaf het noorden in wat plaatselijk de Botnische Golf genoemd wordt. Vanaf Norra Kvarken (bij Vasa) om de noord. Tussen de Norra Kvarken en Södra Kvarken is het de Botnische Zee.
Varen in het ijs is een aparte ervaring. Ten eerste moet het schip ervoor gebouwd zijn. Een aantal landen hebben een systeem van klassificering. Bij ons aan boord gebruiken, zoals gebruikelijk op Nederlandse schepen, de Finse. Die wordt erkent door Lloyds, ons classificatie bureau (niet de verzekeringsmaatschappij). Dit schip heeft klasse A1, de hoogste. Er is nog een zwaardere onderafdeling, A1 super, die sterkere motoren heeft. De Transfennica schepen van de rederij (Trica, Timca, Pulpca, Kraftca) hebben dat. De laagste klasse is C3. Dan mag de kapitein ijs in z'n whiskey doen.
Met klasse A1 mag je onder de zwaarste ijsomstandigheden varen. Zelf breken kan, tot een dikte van ca 40 à 60 cm. Afhankelijk van het gewicht van het schip, het vermogen van de motor, en de toestand van het ijs. Jong ijs breekt makkelijker dan oud ijs. Eerlijk gezegd denk ik dat dit bakje volgeladen nog wel meer aan kan. Met een zusje (de Dynamogracht) ben ik in het vroege voorjaar naar Archangelsk geweest, en die sjouwde halfgeladen prima door het ijs. We hebben toen nog ijsbrekertje gespeeld voor een paar kleine Russen.
Als het ijs te zwaar wordt bel je een ijsbreker. In het seizoen varen er een stuk of wat in de rondte om schepen te assisteren. Daarvoor is in de Oostzee een goed werkend systeem ontwikkeld. Voor je het ijs in gaat meld je je aan, meestal is dat meldpunt bij Svenska Bjorn, een vuurtoren zuidelijk van de Södra Kvarken. Je meld via de radio aan Stockholm Radio je naam, bestemming, klasse, en nog wat zaken. Stockholm geeft een punt door waar je wordt opgewacht door een ijsbreker. Heb je een bestemming in Finland krijg je een Finse, voor Zweden een Zweedse. Kom je in de buurt van dat punt roep je de ijsbreker over de VHF, die een route doorgeeft die je kunt volgen. Die route wordt met satellieten, radar, helikopters en meer constant verkend. Zo gauw er een nieuwe geul opent, bijvoorbeeld door het draaien van de wind, krijg je ook een nieuwe route. Die route volg je tot je in het gebied van de volgende ijsbreker komt, die je een volgende route geeft. Kom je in die route vast te zitten komt de ijsbreker je achterna om te helpen. Meestal ben je niet de enige, zodat het al gauw konvooi varen wordt. Moeder eend met "kleine" eendjes erachteraan. Het nemen van die route is niet verplicht. Als je het beter weet, dan mag dat. Kom je vast te zitten, dan wordt je echter wel als laatste geholpen.
Voor de haven van bestemming komt er een havenbrekertje naar buiten (is het zwaar ijs, dan brengt de grote je naar binnen) om je het laatste stukje te helpen. Afmeren in het ijs is weer een heel hoofdstuk apart. Dat gaat met speciale meerdraden (ijsspringen), kleine slepertjes die het ijs tussen wal en schip wegvaren, mannen op de wal die de schotsen met lange haken de schotsen wegduwen en meer.
Maar het is nu zomer. En daar van moeten we genieten zolang het kan.