Ik de lanterfantende dwaas,
behoef konijnenpoot noch paardenhoef
Slechts speel ik voor haas,
Geen aap uit de mouw zonder troef
Ik praat graag vaak niet raak
Van wereldpolitiek tot ontwenningskliniek
Steek ik met alles de draak
Voor een Euro of overgebleven kliek
Ik heb een mooie ruggengraat
Gemaakt van gekleurd papier-maché
Nochtans sta ik altijd paraat
Met een aktetas volgestouwd met cliché
Ik ben de ultieme idot-savant
Aan grootheidswaan geen gebrek
Menig staan ervan frappant
Als ik ze een voor een bekijk in de bek