Als een milde zon uit zn schulp is gekropen,
hangt er een weldadige lucht van kruiden,
gaan de poriën van de zintuigen wijd open
en is de atmosfeer bezwangerd van geluiden.
Het geratel van een specht op een dode berk,
een waterjuffer aan de oever van het ven,
eenparig met de elementen aan het werk,
levende schoolplaten die ik van vroeger ken.
Het lijkt zo dichtbij de bron,
waar het leven ooit begon.
Wie kan er zonder de zon?