Stel, je hebt 3 waterkranen: een grote, een normale en een kleine.
Met behulp van deze kranen dien je een waterton te vullen.
De grote kraan vult de ton in 5 minuten, de normale vult de ton in 12 minuten en de kleine kraan in 20 minuten.
Hoelang duurt het om de ton te vullen met alle 3 de waterkranen tegelijk?.
.
.
.
.
.
.
Het antwoord is 3 minuten.
Berekening:
Per minuut vult de kleine kraan 1/20 van de ton, de normale 1/12 en de grote kraan 1/5.
1/20 + 1/12 + 1/5 = 1/3 per minuut
(0.05 + 0.0833 + 0.2 = 0.3333 per minuut)
Om de ton volledig te vullen heb je 3 keer 1/3 nodig (3/3 = 1/1) en dus moeten de kranen 3 minuten open staan.
Met behulp van deze kranen dien je een waterton te vullen.
De grote kraan vult de ton in 5 minuten, de normale vult de ton in 12 minuten en de kleine kraan in 20 minuten.
Hoelang duurt het om de ton te vullen met alle 3 de waterkranen tegelijk?.
.
.
.
.
.
.
Het antwoord is 3 minuten.
Berekening:
Per minuut vult de kleine kraan 1/20 van de ton, de normale 1/12 en de grote kraan 1/5.
1/20 + 1/12 + 1/5 = 1/3 per minuut
(0.05 + 0.0833 + 0.2 = 0.3333 per minuut)
Om de ton volledig te vullen heb je 3 keer 1/3 nodig (3/3 = 1/1) en dus moeten de kranen 3 minuten open staan.