Afgezakt hart
Jantjes vader is na zes maanden thuisgekomen. De onderwijzer vraagt: "Jan, hoe is het met je vader?"
Jantje: "Slecht, meester. Hij heeft een afgezakt hart."
Onderwijzer: "Een afgezakt hart? Hoe weet je dat?"
Jantje: "Omdat ik vannacht mijn moeder tegen hem hoorde zeggen: 'Haal nou je hart maar op.'"
Jantjes vader is na zes maanden thuisgekomen. De onderwijzer vraagt: "Jan, hoe is het met je vader?"
Jantje: "Slecht, meester. Hij heeft een afgezakt hart."
Onderwijzer: "Een afgezakt hart? Hoe weet je dat?"
Jantje: "Omdat ik vannacht mijn moeder tegen hem hoorde zeggen: 'Haal nou je hart maar op.'"