Leren luisteren:
Kind: "Mama mag ik buiten spelen?"
Moeder: "Nee."
Oma: "Laat dat jochie toch buiten spelen."
Moeder: "Nee, hij moet eerst leren om naar zijn moeder te luisteren."
Kind: "Mama, luister jij nou eens naar jouw moeder!"
Kind: "Mama mag ik buiten spelen?"
Moeder: "Nee."
Oma: "Laat dat jochie toch buiten spelen."
Moeder: "Nee, hij moet eerst leren om naar zijn moeder te luisteren."
Kind: "Mama, luister jij nou eens naar jouw moeder!"