Ne jonge gast van 22 jaar gaat zijne nieuwe motor afhalen. En de verkoper geeft hem allerlei raad, waaronder een potje met Vaseline voor zijn lederen zadel. "Elke keer dat het regent moet ge uw zadel inwrijven met dat potje, kwestie van uw zadel soepel te houden", zei die verkoper. Bon, die gast weg met zijne motor, tankt vol, en die de ganse dag maar rijden. 'S avonds, hij heeft er niet aan gedacht, PRR... PRRR... PRRRR en niets meer benzine op.
Hij zit er tussen de velden, niemand te zien, behalve juist in de verte een boerderij. Hij daar naartoe, vraagt hulp, en krijgt die ook. "Juist", zei die boer, 't is etenstijd, steekt eerst e patatje mee! Mor 1 ding,, zei den boer, "tijdens 't eten word er niet gesproken, en as er iemand spreekt, die moet den afwas doen". Ze zitten met gevieren rustig aan de soep, den boer, de boerin, hun dochter en onze motorrijder.
Verdomme, denkt die motorrijder, die dochter, das een knap jong ding. En bovendien, der mag toch niet gesproken worden aan tafel, das mijn kans. Hij wandelt rond de tafel, pakt die dochter beet, legt ze voorover op de tafel, heft da rokje op, da broekje naar beneden en hij pakt die. Niemand die iets zei. 5 minuten later, bij de patatjes, zit onze motorrijder even naar de boerin te zien.
Verdomme denkt hij, die is ook nog niet zo mis. En ze hebben daar juist ook niks gezegd, dus waarom nu wel? Hij wandelt rond de tafel, pakt de boerin beet, legt ze voorover op tafel, heft da rokje op, da broekje weer naar beneden,... en hij knipt die. Weer niemand die iets zei! Ze zijn al aan het dessert, als er ineens een groot onweer losbarst. Onze motorrijder herinnert zich natuurlijk de wijze woorden van de verkoper, hij springt recht, pakt dat potje met Vaseline,... Op die moment gilt dienen boer: "IK ZAL DEN AFWAS WEL DOEN!!!"
Hij zit er tussen de velden, niemand te zien, behalve juist in de verte een boerderij. Hij daar naartoe, vraagt hulp, en krijgt die ook. "Juist", zei die boer, 't is etenstijd, steekt eerst e patatje mee! Mor 1 ding,, zei den boer, "tijdens 't eten word er niet gesproken, en as er iemand spreekt, die moet den afwas doen". Ze zitten met gevieren rustig aan de soep, den boer, de boerin, hun dochter en onze motorrijder.
Verdomme, denkt die motorrijder, die dochter, das een knap jong ding. En bovendien, der mag toch niet gesproken worden aan tafel, das mijn kans. Hij wandelt rond de tafel, pakt die dochter beet, legt ze voorover op de tafel, heft da rokje op, da broekje naar beneden en hij pakt die. Niemand die iets zei. 5 minuten later, bij de patatjes, zit onze motorrijder even naar de boerin te zien.
Verdomme denkt hij, die is ook nog niet zo mis. En ze hebben daar juist ook niks gezegd, dus waarom nu wel? Hij wandelt rond de tafel, pakt de boerin beet, legt ze voorover op tafel, heft da rokje op, da broekje weer naar beneden,... en hij knipt die. Weer niemand die iets zei! Ze zijn al aan het dessert, als er ineens een groot onweer losbarst. Onze motorrijder herinnert zich natuurlijk de wijze woorden van de verkoper, hij springt recht, pakt dat potje met Vaseline,... Op die moment gilt dienen boer: "IK ZAL DEN AFWAS WEL DOEN!!!"