De historie met de vrouwenbroekjes
Jef was soldaat en gekazerneerd in de stad. De jongen dacht voortdurend aan zijn meisje, Marie, die in hun dorp op hem zat te wachten. En toen het haar feestdag was had Jef een paar mooie handschoenen gekocht voor zijn liefste. Ook de zuster van Jef heette Marie en vermits het natuurlijk ook haar feestdag was kocht Jef een paar broekjes voor zus, iets wat haar zeker goed van pas zou komen. En, alhoewel hij niet van de schranderste was, wilde Jef er toch iets speciaals van maken. In ieder van de pakjes had Jef een brief gestoken, zorgvuldig in rijmen opgesteld, maar helaas.... Het adres op elke briefwas wel goed gericht doch hij stak ze in het verkeerde pakje. En zo kwam t dat zijn zuster bij vergissing de handschoenen ontving, terwijl zijn meisje de twee zijden broekjes ten geschenke kreeg met daarbij nog volgende brief.
Mijne alerlievste Marie,
Gij zult wel zeere verwondert weeze,
Als gij deezen brief zuldt koome te leeze,
En alsdat ik aan uwen veestdag had gedagt,
Dat hat gij voor zeekers niet van mij verwagt.
Als gij per post hept ontvangen dees geschenk;
Zuldt gij gouw zien hoezeere ik aan uw denk
Wandt van toen gij vroeger al neevens mij zat
Hep ik gezien asdat gij ze dringent nodig hat
Ik hep ze drie nagten onder mijn kussen gelegt
En ze gestreelt terwijl ik uwen naam hep gezegt
Ik hep er mijn handen ook eens even in gestooken
Maar ze waare veele te smal voor mijne groove knooke.
De juffrouw waar ik ze hep in de winkel gekogt
Zei alsdat ze goet tegen konden tegen wint en vogt
En als gij aan de kwallitijttweifelt mischien
Die jufrou hat persies dezelfde ik hep ze gezien
Als ze niet goet schuive geef ik uw een goeden raat
Strooi er wat talkpoeder in dan kan het geene kwaat
Denk eens aan mij als ge ze straks zuldt passen,
Maar ge moocht ze niet al te dikwijls wassen
En iederen avont, moet ik uw ook noch zeggen
Moet gij eenen mottenbol in uw doozeke leggen.
Ze zijn voor zeekers warme en goet tegen de koude,
Daarom moet ge ze maar goet in eere houde
Laat al mijne kamerade er eens naar kijken,
En laat ze met hunne hande er eens over strijke
Verder hoop ik dat ze uw zeere zullen behaagen
En alleene om naar de misse te gaan zuldt draagen
Wandt als gij ze altijt draagt binst de weeke
Zuldt gij er gauw met uwe vingers door steeke
En als ze te warm worden of te heet
Legt ze dan ergens alwaar ge ze niet vergeet
En tot afschijt stuur ik uw nog onder tussen
Veel komplimenten en veele warme kussen
Van uwen dierbehaarden Jef
Jef was soldaat en gekazerneerd in de stad. De jongen dacht voortdurend aan zijn meisje, Marie, die in hun dorp op hem zat te wachten. En toen het haar feestdag was had Jef een paar mooie handschoenen gekocht voor zijn liefste. Ook de zuster van Jef heette Marie en vermits het natuurlijk ook haar feestdag was kocht Jef een paar broekjes voor zus, iets wat haar zeker goed van pas zou komen. En, alhoewel hij niet van de schranderste was, wilde Jef er toch iets speciaals van maken. In ieder van de pakjes had Jef een brief gestoken, zorgvuldig in rijmen opgesteld, maar helaas.... Het adres op elke briefwas wel goed gericht doch hij stak ze in het verkeerde pakje. En zo kwam t dat zijn zuster bij vergissing de handschoenen ontving, terwijl zijn meisje de twee zijden broekjes ten geschenke kreeg met daarbij nog volgende brief.
Mijne alerlievste Marie,
Gij zult wel zeere verwondert weeze,
Als gij deezen brief zuldt koome te leeze,
En alsdat ik aan uwen veestdag had gedagt,
Dat hat gij voor zeekers niet van mij verwagt.
Als gij per post hept ontvangen dees geschenk;
Zuldt gij gouw zien hoezeere ik aan uw denk
Wandt van toen gij vroeger al neevens mij zat
Hep ik gezien asdat gij ze dringent nodig hat
Ik hep ze drie nagten onder mijn kussen gelegt
En ze gestreelt terwijl ik uwen naam hep gezegt
Ik hep er mijn handen ook eens even in gestooken
Maar ze waare veele te smal voor mijne groove knooke.
De juffrouw waar ik ze hep in de winkel gekogt
Zei alsdat ze goet tegen konden tegen wint en vogt
En als gij aan de kwallitijttweifelt mischien
Die jufrou hat persies dezelfde ik hep ze gezien
Als ze niet goet schuive geef ik uw een goeden raat
Strooi er wat talkpoeder in dan kan het geene kwaat
Denk eens aan mij als ge ze straks zuldt passen,
Maar ge moocht ze niet al te dikwijls wassen
En iederen avont, moet ik uw ook noch zeggen
Moet gij eenen mottenbol in uw doozeke leggen.
Ze zijn voor zeekers warme en goet tegen de koude,
Daarom moet ge ze maar goet in eere houde
Laat al mijne kamerade er eens naar kijken,
En laat ze met hunne hande er eens over strijke
Verder hoop ik dat ze uw zeere zullen behaagen
En alleene om naar de misse te gaan zuldt draagen
Wandt als gij ze altijt draagt binst de weeke
Zuldt gij er gauw met uwe vingers door steeke
En als ze te warm worden of te heet
Legt ze dan ergens alwaar ge ze niet vergeet
En tot afschijt stuur ik uw nog onder tussen
Veel komplimenten en veele warme kussen
Van uwen dierbehaarden Jef