Zitten weer in de Middellandse Zee. Hoe zong Toon Hermans het ook weer? "Mediterrané zo blauw" of zoiets. Het komt in ieder geval aardig in de richting. De wind zit nog een beetje in de verkeerde hoek, van voren, en het is daarmee nog een beetje tochtig aan dek. Maar volgens de berichten krijgen we variabele wind, van alle kanten dus, en daar zal de goeie vast ook wel eens bij zijn.
Komende zaterdag kunnen we op de bestemming zijn. Behalve dat weten we verder niets. Misschien dat we voor het weekend nog wat gewaar worden, anders wordt het na aankomst. Dat is vrij gebruikelijk op Noord Afrikaanse havens. Die worden pas wakker als je voor het gaatje ligt.
Zo kwam ik eens met een kleine reefer (koelschip) naar Port Said in Egypte. Zeven dagen van te voren ETA, vijf dagen van te voren ETA, drie dagen van te voren ETA, twee dagen van te voren ETA, dag van te voren ETA. Bij aankomst 's ochtends vroeg: Wa' kommie doen? Wat? Lossen? Oké. Gooi het anker er maar in, morgen hoor je meer. De eerste stuurman, ik was toen tweede, zei direct: prachtig, kunnen we mooi nog even het dek inrollen (in zijn geheel schilderen). Bikken en meniën was al gedaan, alleen voor de laatste hand was geen tijd meer geweest, maar nu wel. We waren met z'n allen net bij voorkant van de opbouw gekomen toen de loodsboot kwam aanvaren. we gingen toch gelijk naar binnen. En boos dat de goede man was dat hij met z'n mooie witte schoentjes over de natte verf moest.
Van dat soort taferelen leer je. Je zorgt er hoe dan ook voor dat je minimal één dag van tevoren vierkant werk hebt. Maar soms is het verleidelijk, want meestal duurt het langer in plaats van korter. Maar Murphy is ook op de zeevaart een bekend heerschap.
In Gibraltar is er naast de vreterij, de bunkers en een reparatie aan de radar ook post aan boord gekomen. Dat is sinds de komst van internet en email minder een belevenis dan vroeger, toen de post van thuis ook mee kwam, maar er komt nog steeds een bundel met de agent mee.
Het meeste komt van de rederij en bestaat uit rondschrijvens, instructies en ander materiaal voor het ijzeren archief, maar we krijgen ook een aantal kranten in verschillende talen, het rederijblaadje, in de wandeling nog wel eens de "vrienden en vijanden lijst" genoemd en wat magazines. De rederij heeft een aantal abonnementen en de dame van de receptie maakt daarvan at random een collage voor de verschillende schepen. Elke keer weer wat anders. Wat voor elk schip wel steeds komt zijn het binnenvaartblad "Schuttevaer", de weekeditie van het NRC handelsblad, het vakblad "Schip, Werf en de Zee" en het bondsblaadje van Nautilus, de vakbond.
Voorde Russen is er "Argumenti en Fakti", een soortement opinieblad. Voor de Filipijnen is er op dat punt vrijwel niets geregeld. De reden is dat dit soort dingen geen liefdewerk oud papier is. Dat is wettelijk en, nog meer, per arbeidscontract geregeld. De Filipijnen vallen in dat opzicht onder de internationale publicaties. Die zijn in het Engels, en die kunnen zij dus ook lezen. Vanuit de hun land is wat dat aan gaat helemaal niet geregeld, om over de plaatselijke vakbond maar helemaal te zwijgen.
Wat wel voor de Filipijnen komt is elke dag een krantje via de email. Daarvan is een Filipijnse editie, een Russische, een Nederlandse en een internationale. Daarin staan wat plaatselijke berichten en internationaal nieuws.
"Schip, Werf en de Zee" en het bondsblaadje zijn overigens maandbladen en komen daardoor niet elke keer. Dat is allemaal ook een beetje afhankelijk van de reizen, de havens en het aantal daarvan. Naar een gemiddelde haven in bijvoorbeeld West Afrika wordt in het algemeen wat minder gemakkelijk naar opgestuurd dan een gemiddelde haven in, zeg, Australië. Lig je in de buurt van het hoofdkantoor, dan komen ze de boel nog weleens zelf brengen, als ze toch voor het één of ander naar het schip moeten. In de buurt is vrij ruim op te vatten, dat is zowat alles tussen Duinkerken en Hamburg. Wordt je een keer overgeslagen, dan krijg je de volgende keer een dubbele portie.
De laatste bundel was van alweer dik drie weken terug. Er was dan ook weer een redelijk stapel. Grappig is wel dat ze meer naar het aantal bemanningsleden kijken dan naar de nationaliteit ervan. Ik ben een paar keer als enige Nederlander op een schip met verder alleen Russen en Filipijnen geweest, en dan krijg je als enige Nederlander twee Schuttevaer's en NRC's, plus de rest. Op dit schip krijgen we er vier, omdat het aantal bemanningsleden zowat twee keer zo groot is.
Vroeger was er een speciaal weekblad voor de scheepvaart, "Wacht te Kooi" geheten. Dankzij de regeringspolitiek om de leefbaarheid en de informatievoorziening voor Nederlanders in het buitenland te verbeteren is de subsidie daarvoor geschrapt. De reders wilden, of konden, niet bijdragen en daarom is "Wacht te Kooi" nu ondergebracht bij Schuttevaer. Dankzij de bond is dat verder aangevuld met NRC.
Omdat al die blaadjes eerst worden verzameld op kantoor en daarna via de agent worden doorgestuurd lopen ze gewoonlijk minimaal twee weken achter. Tegenwoordig met directe internet toegang is dat natuurlijk een eeuwigheid. Toch worden die dingen nog steeds behoorlijk grondig gelezen. Lezen op een laptop is toch heel wat anders dan er even voor gaan zitten met een stuk papier op schoot. Soms ontstaan er hele discussies, vooral met buitenlanders die alleen de plaatjes kunnen kijken en graag willen weten wat er staat. Dan is het instant vertalen geblazen, met alle voor en nadelen van dien.
Kort gezegd, we zouden ze niet willen missen.