Voorbij de kanariepietjes. Het schip is niet vooruit te branden. Tien knopen en soms nog minder. Stroom, wind, deining, alles zit tegen. Gibraltar moet dan ook een dagje langer wachten. Dinsdag vroeg in de ochtend zal het worden. En als het zo blijft dan zal het nog niet eens zo vroeg worden.
Voor de bemanning is dat niet zo erg. Haventje aanlopen, bunkeren en storen doen we liefst gedurende de gewone werkenstijd. Dat is voor iedereen het makkelijkst. En of dat voor de lading en dergelijke veel uitmaakt, ik waag het te betwijfelen. Natuurlijk, een schip heeft een bepaalde daghuur. Als je over een bepaalde reis een dag langer doet, dan is de verdienste per dag navenant minder. Maar dat zijn berekeningen waar ik me gelukkig niet druk over hoef te maken.
Waar ik me wel druk over hoor te maken dat is de lading. Nou ja, die ligt er nog steeds net zo in als ze geladen is, en dat zal wel zo blijven ook tot we in de loshaven zijn. Met zo'n bulkladinkje is het bij laden even aanpoten en op einde lossing is het soms ook even spannend, maar zo tussendoor heb je er geen omkijken naar. Stomvervelend eigenlijk, hoewel je wel weer tijd over houd voor andere zaken. Maar dat zijn dan weer dingen die zijn blijven liggen omdat je er bij een vorige gelegenheid geen zin in had. En gewoonlijk is dat niet verbeterd.
We zijn wel weer begonnen met de vlamdovende roosters voor de ventilatiekleppen. Die dingen waren bij de nieuwbouw van zuiver PBS (pisbakkenstaal) vervaardigt, en begonnen na twee jaar in de zeelucht door te rotten. De rederij heeft toen een stel, een stuk of tachtig) van RVS op maat laten maken met het vriendelijke verzoek om ze er bij gelegenheid even in te schroeven.
Uiteraard zijn die dingen niet gemerkt, dus je moet eerst de maat opnemen, dan in het stapeltje zoeken welke er het meest op lijkt. Dan het rooster naar de schacht brengen om te kijken of het inderdaad klopt en de schroefgaten af te tekenen. Vervolgens gaatjes boren, het oude rooster wegslopen en de nieuwe ervoor schroeven. Één van de leerlingen heeft zich erover ontfermd. Hij doet er één per dag. Dat wordt dus een schip rond in tachtig dagen.
Daarnaast hebben we nog zo'n projectje. In de coaming, de rand rondom het luikhoofd, zitten loze ruimten, die afgedicht zijn met een mangat. Op de werf zijn ze vergeten die dingen aan de binnenkant te schilderen. Hoewel ze zo goed als luchtdicht afgesloten zijn roesten ze toch door, net als de wielkasten van een auto. Ze moeten dus opengemaakt en aan de binnenzijde gebikt en geschilderd worden. Mooi klusje voor de kleinste Filipijn. Flink vouwen, dan past hij er net in. Met een beetje geluk heeft hij dan ook de ruimte om een bikhamer vast te houden. Ermee zwaaien wordt wat lastiger.
In dok doen ze dat met een gritstraalmachine in een paar tellen, schilderen idem dito. Maar ja, dat moet betaald worden en die Filipijn zit toch maar aan boord uit z'n neus te vreten. Die is al betaald.
Eerst maar eens het dek en de luiken afmaken. Misschien hebben we dan tijd voor die coaming. Maar ik heb zo'n idee dat we tegen die tijd alweer met de lossing bezig zijn. En dan is het met alleman schoonmaken en laadklaar maken voor de volgende lading. Wat dat dan ook mag worden.
Ach, zo zit je wel eens in je hutje te filosoferen. Af en toe eventjes nadenken over alles wat er nog te gebeuren staat en wat je bij voorkeur aan je opvolger overlaat. Vaak zijn dat klussen die jij ook weer van je voorganger geërfd hebt, om de doodeenvoudige reden dat niemand er zin in heeft en iedereen wel een goede reden heeft om wat anders te doen.
Als je dan ineens met een kudde volk zit en een ruim waar je niet in kunt komen, tja, dan moet je wel. Gelukkig zijn de leerlingen nog jong en enthousiast. Laat dat vooral zo blijven. Lang zal dat niet duren, leert de ervaring.